
Nuis geeft met zilver in Thialf boodschap af: 'Ik ben er weer, stil maar'
Na de achtste van tien ritten op de 1.500 meter draait Nuis zich op het middenterrein van Thialf naar de camera en legt hij een vinger op zijn mond. "Het was misschien niet helemaal netjes, maar het kwam van heel diep van binnen", zegt hij even later. "Ik dacht op dat moment: ik ben er weer. Stil maar."
Het gebaar is een reactie op de race tussen de twee jonge schaatsers die aan het begin van het seizoen de wereldbekerzeges op de 1.000 en 1.500 meter verdeelden: de achttienjarige Amerikaan Jordan Stolz (vorige week goud op de 1.000 en 1.500 meter in Stavanger) en de 23-jarige Chinees Ning Zhongyan (deze week goud op de 1.000 meter in Heerenveen).
Op de 1.500 meter in Thialf komen Stolz en Ning niet in de buurt van de tijd die Nuis al in de eerste rit heeft neergezet. En dat voelt als een overwinning voor de ervaren Nederlander. "Er lag nogal wat lading op dit weekend. Ik wilde mezelf laten zien, ook ten opzichte van de jonkies", zegt Nuis. "Dat kwam er even uit toen ik zag dat Stolz en Ning, de winnaars van dit seizoen, langzamer waren dan ik. Huppakee, dacht ik, ik heb jullie allebei."
Een paar minuten later stoot de de 22-jarige Canadees Connor Howe Nuis alsnog van de eerste plek. "Maar dat bederft de pret voor mij vandaag zeker niet", zegt de drievoudig olympisch kampioen. "Natuurlijk had ik vandaag heel graag willen winnen. Maar deze zilveren medaille voelt een beetje als goud."

Jonge talenten dagen Nuis uit richting Spelen van 2026
Dat komt door het moeizame begin van het seizoen voor Nuis. De rijder van Team Reggeborgh liep drie weken geleden vlak voor het World Cup-kwalificatietoernooi een lichte liesblessure op. Hij moest de eerste wedstrijd van de winter daardoor overslaan en kon zich niet op eigen kracht plaatsen voor de wereldbekers.
KNSB heeft voor dit soort situaties een aanwijsplek achter de hand, maar de schaatsbond gaf Nuis geen ticket voor de wereldbeker in Stavanger. In Heerenveen mocht hij wel starten, als vervanger van Wesley Dijs (1.000 meter) en Jordy van Workum (1.500 meter).
"Er zit altijd een keerzijde aan een aanwijsplek. Dat ik hier mocht rijden, is ten koste gegaan van jongens die ik graag mag", zegt Nuis. "Dus ik moest het wel waarmaken."
Op de 1.000 meter van vrijdag bleef Nuis met een zevende plek nog ver verwijderd van het podium. Twee dagen later liet hij op de 1.500 meter zien dat hij de strijd met de aanstormende talenten nog kan aangaan. "Het is mooi dat die jonkies eraan komen, dat tergt mij echt. Ik wil voor die gasten blijven en blijven winnen tot en met de Spelen van 2026."
In de vorige olympische cyclus van vier jaar was Thomas Krol op de 1.000 en 1.500 meter meestal de enige echte concurrent voor Nuis. De twee Nederlanders zaten vaak ver voor de rest, zeker bij de belangrijkste wedstrijden.
"Dat is nu wel afgelopen", zegt Nuis. "De jonkies hebben allemaal naar de Spelen van Peking gekeken en willen over vier jaar ook zo'n gouden ding winnen. En jagen is nu eenmaal zoveel makkelijker dan verdedigen. Als je nog nooit iets gewonnen hebt, ben je elke wedstrijd zó gebrand om de beste te zijn. Dat zie je bij die jonge gasten. Voor mij is het zaak dat gevoel niet kwijt te raken, want dan wordt het superlink."